direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
vastgesteld
NL.IMRO.1699.2012BV002-vg01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. lichte industrie, groothandel, reparatie-, verhuur-, bouwnijverheid- en installatiebedrijven, die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar toelaatbaar zijn naast woningen;
  • b. bestaande bedrijven;
  • c. zakelijke dienstverlening;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. bedrijfswoningen;
  • f. verkeer en verblijf;
  • g. groenvoorzieningen en water;
  • h. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • i. het behoud en de versterking van de bestaande houtwallen, ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';

en tevens voor:

  • j. verkooppunt motorbrandstoffen, niet zijnde een lpg-verkooppunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;'
  • k. verkooppunt motorbrandstoffen, met een lpg-verkooppunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • l. garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage'.

In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder niet begrepen.

De molen 'De Hoop' is voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument'. Voor rijksmonumenten gelden de beschermende bepalingen van de Monumentenwet 1988.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw mag niet meer dan 4 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, dan wel niet meer dan de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;
  • c. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m , dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • f. de dakhelling mag voor 60% van het oppervlak niet minder bedragen dan 30°, dan wel niet minder dan de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt, dan wel de bestaande afdekking wanneer de bestaande bebouwing een platte afdekking heeft;
  • g. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
  • h. per bedrijf of instelling is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • i. onverminderd het bepaalde onder lid 4.1, sub h mogen geheel nieuwe woningen uitsluitend worden opgericht ter vervanging van bestaande woningen als omschreven in lid 4.1, sub h.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte op tuinen en erven mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de bedrijfsvoering (zoals een overkapping) mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid,

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat de hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen.

Daarbij gelden de volgende toetsingscriteria:

  • 1. het bebouwingsbeeld langs de Eenerstraat wordt in het algemeen bepaald door aan de straatzijde vrijstaande hoofdgebouwen tot twee bouwlagen met kap en een gelijkmatige afstand tot de weg;
  • 2. het bebouwingsbeeld op het bedrijventerrein Ordel wordt bepaald door relatief kleinschalige bedrijvigheid in combinatie met bedrijfswoningen op kavels met een oppervlakte tussen 800 en 2.000 m2.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Toelaatbaarheid bedrijven

De toelaatbaarheid van de in lid 4.1, sub a bedoelde bedrijven wordt, met het oog op het woon- en leefklimaat, bepaald aan de hand van de als bijlage 1 bij de regels gevoegde Staat van bedrijven (categorie 1 en 2). Bedrijven die niet genoemd zijn in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven, maar die wat betreft geur, stof, gevaar en geluid vergelijkbaar zijn met de bedrijven die genoemd zijn in de categorieën 1 en 2, zijn zonder meer toelaatbaar.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Vestiging bedrijven in naast hogere categorie

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 voor de vestiging van bedrijven genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijven en die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 1 en 2 kunnen worden gelijkgesteld.

4.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
  • b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.