direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Esweg Zuid-Oost Norg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP012-vg01

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Nota Wonen

De directe aanleiding om te komen tot een integrale visie op het wonen (Noordenveld, een gemeente om te wonen april 2000) is de gemeentelijke herindeling die per 1998 zijn beslag heeft gekregen. Daarbij komen de snelle veranderingen die zich eind jaren '80 binnen de volkshuisvestingssector hebben voltrokken, zoals de afbraak van het subsidiestelsel en de verzelfstandiging van de corporatiesector. Tevens door de sterke ontwikkeling van de koopsector de laatste jaren.

Als volgt is dit verwoord in het bestuursprogramma van de Raad van de gemeente Noordenveld:

  • 'Het opstellen van een volkshuisvestingsplan voor de nieuwe gemeente heeft prioriteit;
  • Op basis van dit plan worden prestatieafspraken met de woningcorporaties gemaakt;
  • Gelden uit de fondsen ten behoeve van stads- en dorpsvernieuwing zullen bij voorkeur worden aangewend ten behoeve van renovatie van woonwijken.'

De gemeente acht het van groot belang dat voor de diverse categorieën woonconsumenten voldoende marktconform aanbod is. Hiermee wordt tegengegaan dat woonconsumenten zich vanwege onvoldoende aanbod in het door hen gewenste kwaliteitssegment, gedwongen zien om de gemeente te verlaten. Dit doet zich momenteel vooral voor in de hogere inkomenscategorieën en de categorie dertigers/veertigers met kinderen in de kern Norg.

In de kern Norg is de vergrijzing het verst gevorderd. Woonvoorkeuren laten zien dat een niet onaanzienlijk deel van de senioren onder voorwaarden graag grondgebonden (blijft) wonen.

2.4.2 Woonvisie, een tussenbalans

De vigerende gemeentelijke woonvisie ‘Noordenveld een tussenbalans’ is in februari 2006 vastgesteld. Toen de visie tot stand kwam was de taakstelling op grond van de samenwerking in de Regiovisie Groningen – Assen nog volop in ontwikkeling. In afwachting van de definitieve woningbouwopgave in regiovisieverband was er wel behoefte aan actualisatie van het woonbeleid. Daarom is geopteerd voor een relatief beperkte nota in de vorm van een tussenbalans. In de visie is teruggekeken naar de afgelopen 10 jaar en wordt vooruitgekeken aan de hand van de belangrijkste trends voor de komende 10 jaar. Vervolgens is langs thematische weg het woonbeleid van de gemeente neergezet, ingezoemd op het woonprogramma. Er wordt een vraagverschuiving verwacht van eengezinswoningen naar woningen voor kleine huishoudens en met name naar woningen voor senioren. Door herstructurerings- en uitleglocaties te realiseren wordt niet alleen de seniorenmarkt bediend, maar ook de markt voor starters en (kleine)gezinnen.

2.4.3 Welstandsnota

In aansluiting op het oude dorpscentrum en de lintbebouwing is een aantal gebieden voorzien van een nadere invulling. Deze ontwikkeling heeft zich in het bijzonder voorgedaan in het gebied tussen de Esweg en de Asserstraat en in westelijke richting langs Zandvoort. In principe is daarbij gebruikgemaakt van oude infrastructuurlijnen. De eerste initiatieven hiervoor dateren uit de periode rond 1900.

In de naoorlogse periode van de wederopbouw zijn hier verdere bouwactiviteiten ontwikkeld waarbij met meer repeterende bouwvormen is gewerkt. Het een en ander heeft een kleinschalig karakter met een relatief grote afwisseling in woningtypen. Het meest opvallend zijn de gebouwen van de school.

Voor dit gebied geldt een reguliere welstandsbenadering gericht op het respecteren en handhaven van de basiskwaliteit van het gebied.

Het beleid is gericht op handhaving en incidenteel wijzigen van de structuur en de bebouwing. Het onderhavige bestemmingsplan houdt hier rekening mee.

Welstandscriteria:

Ligging/situering

  • De oriëntatie van de representatieve gevel is gericht op de weg.
  • Streven naar dorpse overgang van straat naar particulier erf door eenvoudige groenaanleg.

Maatvoering/massa

  • De hoofdvorm bestaat uit één bouwlaag met duidelijke kap, twee of meer bouwlagen met meer gedrukte kap dan wel plat vormen een uitzondering (bijvoorbeeld ten aanzien van de scholen).
  • Bijgebouwen zijn ondergeschikt.
  • Aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt.

Vorm/gevelbouw

  • Eenvoudige en evenwichtige gevelindelingen met ambachtelijke en/of speelse accenten.

Materiaal/kleurgebruik

  • Traditioneel materiaal- en kleurgebruik domineert.
  • Hoogglans geglazuurde en daarmee gelijk te stellen dakpannen zijn vaak niet passend in hun omgeving; afhankelijk van de dominantie en de ligging van het dakvlak is eventueel toepassing mogelijk.

De Welstandscommissie heeft de hoofdopzet van dit plan positief ontvangen. De commissie is van mening dat op deze locatie extra kwaliteit van het ontwerp gerechtvaardigd is.

2.4.4 Milieubeleidsplan

Op 18 december 2008 heeft de Raad van de gemeente Noordenveld het Milieubeleidsplan 2008-2012 vastgesteld. Onder de hierin opgenomen ambities staat vermeld dat de gemeente Noordenveld in haar overkoepelend beleid inzet op:

  • Het behoud van de werkgelegenheid en de voorzieningenstructuur van de grote kernen.
  • Het handhaven van de bestaande kwaliteiten van de kleinere dorpen en het landelijk gebied.
  • Een duurzame ontwikkeling waarbij een balans wordt nagestreefd tussen ecologische, economische en sociale duurzaamheidaspecten.

In dit plan zijn onder andere de volgende speerpunten opgenomen:

  • Zo veel waar mogelijk het behoud en de versterking van de bestaande groenstructuren en het cultuurlandschap binnen de gemeente.
  • De milieukwaliteiten in de gemeente op een hoog peil houden.
  • Volop aandacht voor de kansen met betrekking tot duurzame ontwikkeling.
2.4.5 Bestuursprogramma

In het Bestuurprogramma 2010-2014 is aangegeven dat de gemeente zich in al haar beslissingen wil laten leiden door het principe dat ze deze aarde in bruikleen heeft. Dit betekent dat de gemeente steeds zal kijken of oplossingen duurzaam en mens-, dier- en milieuvriendelijke zijn.

Dit alles met het streven de gemeente Noordenveld uiterlijk in 2040 klimaatneutraal te laten zijn.

(Klimaatneutraal: geen uitstoot van CO2, reductie van overige broeikasgassen (methaan, lachgas en CFK’s), door toepassing van duurzame bronnen en compensatie (boomaanplant).

Verder is in het Bestuurprogramma 2010-2014 aangegeven dat binnen het milieu- en duurzaamheidbeleid onder andere het volgende aandachtspunt van belang is:

  • Door de bouwvoorschriften aan te vullen bij het opstellen en ontwikkelingen van nieuwe bestemmingsplannen streven we ernaar huizen te bouwen die zo energieneutraal mogelijk zijn. Dat betekent dat deze huizen net zoveel energie opleveren als verbruiken.
2.4.6 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Noordenveld

Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) van de gemeente Noordenveld is in 1999 vastgesteld. Sinds die tijd is er veel gebeurd. Maatregelen uit het plan zijn uitgevoerd.

Het verkeers- en vervoersbeleid van de hogere overheden is de laatste jaren gewijzigd en vastgelegd in onder andere de Nota Mobiliteit en de nieuwe Omgevingsvisie Drenthe. De gemeente dient een bijdrage te leveren aan dit beleid en zijn volgens de Planwet verplicht het gemeentelijke beleid naar aanleiding van de Nota Mobiliteit te actualiseren.

Het doel van de actualisatie van het GVVP is tweeledig:

  • het aanpassen van het beleid, waar nodig gezien ontwikkelingen en de laatste wettelijke maatregelen en ontwerpcriteria;
  • het maken van een uitvoeringsprogramma voor de periode 2007 t/m 2011.

Uitgangspunt van het verkeers- en vervoersbeleid blijft het huidige GVVP uit 1999.

De uitgangspunten van het GVVP 1999 Noordenveld zijn als volgt verwoord:

  • Gemotoriseerd verkeer dient zoveel mogelijk te worden afgewikkeld via stroom- en gebiedsontsluitingswegen.
  • Het verbeteren van de leefbaarheid door het realiseren van (grote) verblijfsgebieden (30 en 60 km zones met een lage intensiteit, hoge veiligheid en minimale geluidshinder).
  • Het weren van doorgaand verkeer in de verblijfsgebieden en deze daarmee autoluw maken (geldt zowel voor binnen als buiten de bebouwde kom).
  • Specifieke aandacht voor de kwetsbare verkeersdeelnemers (de fietsers, de voetgangers en de gehandicapten).
  • Het garanderen van de bereikbaarheid van voorzieningen in de gemeenten (onder meer ten behoeve van het distributieverkeer).
  • Het verbeteren van de verkeersleefbaarheid in de centrumgebieden van de gemeente.
  • Aandacht voor aanvullende inzet op handhaving door de politie.

Naar aanleiding van het GVVP 1999 zijn vele maatregelen uitgevoerd. De infrastructurele maatregelen hebben zich met name gericht op het inrichten van verblijfsgebieden. Daarnaast zijn er andere maatregelen, ook niet-infrastructurele maatregelen, uitgevoerd. Maar er zijn ook maatregelen uit het GVVP 1999 niet uitgevoerd, doordat er te weinig financiële middelen en menskracht beschikbaar waren.

Sinds 1997 bestaat landelijk het Duurzaam Veilig beleid. Dit beleid is bedoeld om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. Daarvoor moet het hele wegennet ingericht zijn voor het gewenste gebruik. Er zijn richtlijnen opgesteld voor het Duurzaam Veilig inrichten van het wegennet. De richtlijnen horen bij het beleid. Ze moeten worden toegepast bij de realisering van het uitvoeringsprogramma in het GVVP. Het gaat vooral om het invoeren van 30 en 60 km-gebieden en aanbrengen van de bijbehorende herkenbare maatregelen.

Om de verkeersveiligheid te verbeteren worden de tien meest onveilige locaties in de gemeente aangepakt. De aanpak van een aantal onveilige kruisingen in Roden en Norg wordt gecombineerd met projecten als ‘Centrum Norg’, de Ontwerpopgave Leek- Roden of vervanging van riolering. Drie onveilige wegen in het buitengebied worden aangepakt: de Zevenhuisterweg, de Hoofdstraat (ten noorden van Een) en de Norgerweg (ten oosten van Veenhuizen).

Het bestemmingsplan voorziet overigens niet in aanpassing van de wegenstructuur.

2.4.7 Waterplan

Doel van het Waterplan

Het doel van het Waterplan is het verkrijgen van een gezamenlijke visie op het stedelijke en landelijke waterbeheer, het afstemmen van waterbeleid tussen de gemeente, het waterschap en andere partijen en het maken van concrete afspraken over ambities, maatregelen en de bekostiging daarvan.

Het Waterplan is tot stand gekomen door middel van een interactief planvormingsproces. De projectgroep, bestaande uit leden van de gemeente, het waterschap en de Dienst Landelijk Gebied, is vanaf het begin gesteund door een klankbordgroep, waarin vertegenwoordigers zaten van belangengroeperingen uit de gemeente Noordenveld (bijvoorbeeld alle dorpsbelangenverenigingen, de visverenigingen maar ook NLTO, natuurorganisatie en recreatieondernemers). De Raad van de gemeente heeft het Waterplan op 23 februari 2006 vastgesteld.

Het Waterplan Noordenveld bestaat uit twee onderdelen: de visie en het projectenplan. Aan de visie ligt een achtergronddocument ten grondslag, waarin een beschrijving van het gebied staat en een kansen- en knelpuntenanalyse. In het projectenplan zijn de voorgestelde maatregelen uitgewerkt met een inschatting van de kosten van de maatregelen.

Visie

In de Visie is de missie voor water in de gemeente Noordenveld verwoord. Deze luidt als volgt: Door een duurzame en integrale benadering van water een optimale situatie scheppen voor een hoogwaardige, leefbare en economisch gezonde gemeente, nu en in de toekomst. Belangrijke ingrediënten voor dit Waterplan vanuit de beleidskaders zijn:

  • vasthouden, bergen en dan pas afvoeren van water;
  • schoonhouden, scheiden en dan pas zuiveren van waterstromen;
  • toepassen van de Watertoets bij ruimtelijke planvorming: de Watertoets is een onderbouwing in bijvoorbeeld bestemmingsplan- of andere planologische procedures waarin de gevolgen voor water beschreven zijn. Hierover vindt overleg plaats met gemeente en waterschap.

Het Waterplan heeft drie koersen die altijd toepasbaar zijn. De drie te onderscheiden koersen met bijbehorende doelstellingen zijn;

  • Integraal en duurzaam: water vertalen in ruimtelijke plannen, het voorkomen en opheffen van wateroverlast, het voorkomen van verdroging en het verbeteren van de waterkwaliteit;
  • functioneel en belevingswater: vergroten en verbeteren van de functies van het water en het vergroten van de landschappelijke en ecologische waarde;
  • proces en organisatie: structureren van de samenwerking tussen verschillende partijen, het creëren van maatschappelijke draagkracht voor duurzaam omgaan met water en het scheppen van duidelijkheid over verantwoordelijkheden.

Deelgebieden

Op basis van de landschappelijke kenmerken van de gemeente Noordenveld is in het Waterplan de gemeente ingedeeld in drie deelgebieden: Noord, Midden en Zuid. Elk deelgebied kent zijn eigen accenten en koersen ten aanzien van water. Norg valt in het deelgebied Zuid. Dit deelgebied bestaat uit zand. Kenmerkend voor dit deelgebied is de mogelijkheid voor het infiltreren van water. Initiatieven van burgers om water af te koppelen en/of te infiltreren worden hier gestimuleerd.