direct naar inhoud van Artikel 20 Woongebied - Werkgebied
vastgesteld
NL.IMRO.1699.2012BV002-vg01

Artikel 20 Woongebied - Werkgebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Werkgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
  • c. lichte industrie, groothandel, reparatie-, verhuur-, bouwnijverheid- en installatiebedrijven, die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar toelaatbaar zijn naast woningen;
  • d. bestaande bedrijven;
  • e. zakelijke dienstverlening;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. verkeer en verblijf;
  • h. groenvoorzieningen en water.

In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder niet begrepen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw mag niet meer dan 4 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, dan wel niet meer dan de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;
  • c. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • f. de dakhelling mag voor 60% van het oppervlak niet minder bedragen dan 30°, dan wel niet minder dan de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt, dan wel de bestaande afdekking wanneer de bestaande bebouwing een platte afdekking heeft;
  • g. ten behoeve van de woonfunctie mogen afzonderlijke bijgebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 60 m2 en een goothoogte en bouwhoogte van ten hoogste respectievelijk 3 m en 5,5 m worden gebouwd;
  • h. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

  • a. de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de bedrijfsvoering (zoals een overkapping) ten hoogste 8 m mag bedragen;
  • c. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat de hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de plaats en bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Toelaatbaarheid bedrijven

De toelaatbaarheid van de in lid 20.1, sub c bedoelde bedrijven wordt, met het oog op het woon- en leefklimaat, bepaald aan de hand van de als bijlage 1 bij de regels gevoegde Staat van bedrijven (categorie 1 en 2).

20.4.2 Aan huis verbonden werkactiviteiten

De uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten is uitsluitend toelaatbaar voor zover de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft. Dit betekent dat:

  • a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
  • b. de aan huis verbonden werkactiviteit uitsluitend inpandig mag worden verricht;
  • c. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen mag worden aangewend ten dienste van deze activiteit met een maximum van 45 m²,
  • d. indien er tevens sprake is van een bed & breakfastvoorziening, de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer mag bedragen dan onder c is genoemd;
  • e. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die de aan huis verbonden werkactiviteiten uitoefent;
  • f. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, dan wel geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt, hetgeen inhoudt dat:
  • 1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
  • 2. niet met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van bedrijven die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
  • 3. werkactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met de categorieën 1 en 2 als vermeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven;
  • 4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de aan huis verbonden werkactiviteiten, geen detailhandel mag plaatsvinden;
  • 5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.
20.4.3 Bed & breakfast

Het gebruik van de woning en bijbehorende gebouwen voor een bed & breakfastvoorziening is toegestaan, uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
  • b. de vestiging van een bed & breakfastvoorziening is uitsluitend binnen de bestaande bebouwing op het bouwperceel toegestaan;
  • c. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen mag worden aangewend ten dienste van deze activiteit, met een maximum van 45 m2;
  • d. indien er tevens sprake is van een aan huis verbonden werkactiviteit, dan mag de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer bedragen dan onder c is genoemd;
  • e. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die de bed & breakfastvoorziening uitoefent;
  • f. aan maximaal vijf personen mag nachtverblijf worden verschaft;
  • g. een bed & breakfastvoorziening mag geen tekenen van een wooneenheid, zoals een keuken vertonen;
  • h. als een bed & breakfastvoorziening wordt uitgeoefend in een vrijstaand bijgebouw, dan moet het bijgebouw op het bij de woning behorende erf staan;
  • i. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten moet qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
  • j. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 Vestiging bedrijven in naast hogere categorie

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 20.4.1 voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd staan in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijven maar daarmee wel kunnen worden gelijkgesteld.

Bij een verzoek om afwijking gaan burgemeester en wethouders na of het betreffende bedrijf, naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woningen, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid kan worden gelijkgesteld met de bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de Staat van bedrijven.