direct naar inhoud van Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie 2
vastgesteld
NL.IMRO.1699.2012BV002-vg01

Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de historische kenmerken van het brinkgebied en de cultuurhistorisch waardevolle wegen, paden, groenstructuren en karakteristieke bebouwing met de volgende kenmerken:

  • een vrije ordening van bebouwing en boerderijen;
  • kleine en iets grotere boerderijen die veelal zijn voorzien van een lage gootlijn, kleine ramen aan de zijkant en rieten daken;
  • afwisseling tussen bebouwde plekken en open ruimten;
  • het informele karakter van de openbare ruimte, in overeenstemming met het historische karakter van de bebouwing;
  • de grasstroken en/of lage hagen tussen straat en tuinen.

De inrichting dient te worden afgestemd op de karakteristieke omgeving in samenhang met de verblijfsfunctie.

Als toetsingscriterium voor het toelaten van nieuwe ontwikkelingen geldt dat het bebouwde en het onbebouwde gebied als één samenhangend en onlosmakelijk geheel moet blijven bestaan.

24.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanbrengen of rooien van bomen en houtgewas;
  • 2. het aanpassen van het beloop van de wegen;
  • 3. het wijzigen, aanbrengen of verwijderen van verharding.
24.2.2 Uitzonderingen vergunningplicht

De in lid 24.2.1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft:

  • 1. die reeds in uitvoering zijn op het moment van de inwerkingtreding van dit plan;
  • 2. die het normale onderhoud tot doel hebben;
  • 3. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
24.2.3 Voorwaarden
  • a. De in lid 24.2.1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 24.1 omschreven waarden.
  • b. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de vergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.