Artikel 29 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
-
a. het bepaalde in de beheersverordening en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
b. het bepaalde in de beheersverordening, met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van de beheersverordening niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van de beheersverordening;
-
c. het bepaalde in de beheersverordening en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
-
1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
-
2. de bouwhoogte van het gebouwtje niet meer dan 3 m bedraagt.
De onder a tot en met c bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid.